Vrijdag 15 augustus
Blijf op de hoogte en volg Rudi en Willie
18 Augustus 2014 | India, Benares
Vannacht bijzonder slecht geslapen. Wakker geworden met hoofdpijn en voelde me beroerd. Waarschijnlijk gisteren te weinig gedronken en ’s avonds te veel tegelijk ingehaald (water, van anderhalf blikje bier kun je je toch niet zo beroerd voelen). We hadden ons voorgenomen om bij zonsopgang naar de crematieplaats te gaan. Daar zien we maar vanaf.
’s Middags voel ik me een stuk beter en bezoeken we alsnog de gath (oevertrappen) waar de crematies plaatsvinden. Door een ‘student’, die zegt in een hospis te werken als vrijwilliger worden we mee getroond naar ‘zijn’ hospis. Er verblijven daar 17 mensen die op de dood wachten in Varanasi en 20 vrijwilligers. Overigens zien we geen van beiden. Voor hindoes betekent sterven in Varanasi, dat de kringloop van geboorte en wedergeboorte (Samsara) wordt doorbroken en de verlossing (Moksha) wordt bereikt. Wie niet overlijdt in Varanasi, maar hier wel wordt gecremeerd, vermeerderd zijn verdiensten en daarmee zijn kansen bij wedergeboorte.
Vijf categorieën lijken worden niet verbrand: Baby’s, zwangere vrouwen, sadu’s (heilige mannen), omdat ze rein zijn; ze worden op een bootje met de stroom van de rivier meegegeven. Lepralijders worden met stenen verzwaard in de rivier gegooid. Dode dieren worden ook niet verbrand. Wat er wel met de kadavers gebeurd is niet duidelijk geworden. Mensen die geen natuurlijke dood zijn gestorven worden niet openbaar gecremeerd maar in een elektrische crematieoven.
Lijken worden op een baar van bamboe op de schouders door de smalle steegjes van de gaths naar de crematieplaats gedragen onder het voortdurend roepen van de mantra: “De naam van Rama is machtig “ De crematie wordt uitgevoerd door mannen. Het lijk wordt gewassen met een mengsel van melk, honing, olie en kruiden en daarna nog een keer in de Ganges. De oudste zoon is degene die de brandstapel aansteekt. Hij laat zijn hoofd kaal scheren en gaat gekleed in een wit gewaad, zoals de oude Romeinen vroeger stonden afgebeeld op schoolplaten. Vrouwen mogen niet meer deelnemen aan de crematieceremonie nadat ‘sati’ in 1830 officieel werd verboden. ‘Sati’ was een gebruik waarbij de weduwe zich op de brandstapel van haar overleden echtgenoot wierp om met hem verbrand te worden. Cultuur en religie zijn over het algemeen sterker dan civiele wetten. Maar ook in de periode dat ze algemeen in zwang was, vanaf de vroege middeleeuwen tot in de 19e eeuw, werd waarschijnlijk zelden veel meer dan een procent van de weduwen aan deze praktijk onderworpen, hoewel dit percentage aanzienlijk hoger kon zijn bij vrouwen van hoge kaste. Om te voorkomen dat het gebruik toch nog werd uitgevoerd, vaak onder druk van familie die voor het onderhoud van weduwen moet zorgen, worden vrouwen niet meer toegelaten op de crematieplaats. Niettemin werd op 21 augustus 2006 nog een 'sati' gemeld in de deelstaat Madhya Pradesh. De positie van weduwen in het India van de negentiende eeuw wordt uitgebreid omschreven door Padma Viswanathan in haar boek ‘Een huis zonder spiegels”. In het huidige India is de status van weduwen wel verbeterd. Ze kunnen hertrouwen -niet alleen met de broer van haar overleden echtgenoot, zoals vroeger- en een baan bemachtigen. Maar bij de bedelaars langs de weg zien we toch opvallend veel oudere vrouwen.
Bij de crematieplaatsen mag niet worden gefotografeerd, en het van dichtbij ‘bijwonen’ van de crematie wordt niet op prijs gesteld. Begrijpelijk. Brandhout is van Mango- of Banyanboom waardoor geen verbrandingslucht van de lijken. Rp 450 per kilo. 60 kg. per lichaam. Dat is een hoop geld voor de armere Indiërs in de hospis. Vandaar dat ons een bijdrage wordt gevraagd om 1 á 2 kg. hout te betalen. Nadat we onze bijdrage hebben voldaan en aan onze ‘student’ hebben duidelijk gemaakt dat we geen belangstelling hebben voor de sari-winkel, waar hij ook nog blijkt te werken, is hij zijn belangstelling voor ons kwijt.
’s Avonds naar het klassiek Indiaas concert gegaan. Zoals we al vermoedden was het niet gemakkelijk te vinden. Bij het hotel hadden we motorriksja-rijder gevraagd of hij wist waar het was. Natuurlijk zei hij: “ja”. Ik probeerde uit te vinden of hij ons naar de muziekschool bracht of ergens in de buurt af zou zetten, waar de steegjes naar de gaths beginnen. Een politieagent of iets dergelijks in een uniform, ging zich er mee bemoeien en na veel heen en weer gepraat in het Hindi, bleek dat de agent met de riksja-man had afgesproken, dat de laatste ons, tegen een kleine meerprijs, door de steegjes zou begeleiden tot de muziekschool. Dat was maar goed ook want zelf hadden we het nooit gevonden. Ook de riksja-rijder moest herhaaldelijk de weg vragen. Op de terugweg bleek het trouwens een stuk gemakkelijke te kunnen.
Het concert was echt de moeite waard. De wanden van de muziekschool waren behangen met verschillende Indiase snaarinstrumenten voornamelijk sitars en sarods en enkele andere die allemaal op elkaar lijken. Op de eigenaar van de school en een vriend van de muzikanten na, waren wij de enige bezoekers. Het concert werd uitgevoerd op sitar en tabla. Een sitar is een soort grote Indiase luit met 4 snaren waren op gespeeld word en een aantal snaren daaronder, die meetrillen. De Indiase sitarspeler Ravi Shankar heeft de sitar in Europa bekendheid gegeven nadat hij met de beatles had samengewerkt. Een tabla bestaat uit twee kleine trommels met een hoge en een lage klank, die elk met één hand worden bespeeld. Ongetwijfeld zijn deze instrumenten op Youtube te beluisteren. Wij zijn natuurlijk geen grote kenners van de Indiase klassieke muziek, maar in onze ogen is het virtuoos, hoe deze instrumenten worden bespeeld.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley